''De Aanslag'' door Harry Mulisch

De Aanslag, Geschreven door Harry Mulisch
Zakelijke gegevens
Auteur : Harry Mulisch
Titel : De Aanslag
Uitgeverij : De bezige bij,Amsterdam
Jaartal eerste druk : September 1982
Jaartal gelezen druk : mei 2015, druk 58
Aantal bladzijden : 254
Genre : psychologische oorlogsroman
Mijn mening
Nadat ik het boek had gelezen, ervoer ik het boek als een mooi boek. De verhaallijn was redelijk goed te volgen en het is heel vlot geschreven. Harry Mulisch had me aan het eind van het boek erg geboeid.
Hoewel, het begin verliep iets minder soepel. Mijn eerste gedachtes waren : ''o nee, een saai historisch boek''. Het duurde even voordat ik in het verhaal kwam, maar toen ik het eenmaal was werd me duidelijk dat er ook mooie oorlogromans zijn.
Het boek is zeker aan te raden.
Samenvatting
Eerste episode: 1945
Het is januari 1945. In Haarlem zit het gezin Steenwijk (moeder, vader, Anton en Peter) in de eetkamer van hun villa. De jongens maken ruzie, het is koud en er wordt besloten tot een spelletje mens-erger-je-niet voor het slapengaan. De rust wordt echter ruw verstoord door harde knallen op straat en vol ontzetting ziet het gezin hoe de NSB’er Fake Ploeg wordt doodgeschoten en door de buren Korteweg voor huize Steenwijk wordt gelegd.
Peter wil naar buiten om het lichaam weg te halen, maar wordt tegengehouden door de ouders. Het duurt niet lang voor de Duitsers aankomen en Anton en zijn ouders meenemen. Peter is erin geslaagd te vluchten. Anton wordt in een auto opgesloten, ziet zijn ouders verdwijnen.
Hij wordt naar het politiebureau gebracht en moet in een cel slapen, waar hij een aardige vrouw ontmoet die hem gerust stelt. Een uur later wordt Anton uit zijn cel gehaald en per motorfiets naar de plaatselijke bevelhebber gebracht. Deze weet niet waar zijn ouders zijn, maar als Anton vertelt over zijn oom en tante in Amsterdam, wordt besloten dat hij daarheen gaat. De vrachtwagen die hem wegbrengt, wordt onderweg getroffen door een luchtaanval, maar Anton komt toch veilig in Amsterdam aan.
Tweede episode: 1952
Na de bevrijding, horen Anton en zijn oom en tante dat zijn ouders en broer Peter op de avond van de aanslag gedood zijn. Anton blijft bij zijn oom en tante wonen en gaat medicijnen studeren. Op twintigjarige leeftijd, in 1952, keert hij terug naar Haarlem – op uitnodiging van een studiegenoot.
Het feest wordt gehouden in de buurt van zijn oude straat, en als er foute grappen worden gemaakt over de Korea-oorlog in vergelijking met WO II, verlaat Anton het feest. Hij komt weer in zijn oude straat en wordt gezien en binnengevraagd door zijn oude buurvrouw Beurner, wier man dement is geworden.
Ze vertelt Anton dat zijn ouders werden vermoord omdat ze de Duitsers aanvielen, dat de buren Korteweg zijn verhuisd en dat er op de plek waar eerst Antons huis stond, een monument is opgericht voor oorlogsslachtoffers. Als Anton erheen gaat, ziet hij dat de namen van zijn ouders er wel op staan, maar die van Peter niet. Thuis vraagt hij zijn oom en tante waarom ze hem nooit verteld hebben over het monument. Ze zeggen dat ze dat wel hebben gedaan maar dat hij er niet heen wilde.
Derde episode: 1956
Tijdens zijn studie gaat Anton op kamers wonen, een eindje bij zijn oom en tante vandaan. Hij specialiseert zich in de anesthesie. Ondertussen neemt het communisme wereldwijd toe en ook in Nederland breken relletjes uit. Anton houdt zich er verre van, maar op een avond is hij getuige van een geweldpleging door politie en tot zijn grote verbazing bevindt Fake Ploeg junior zich in de menigte – de zoon van de vermoorde NSB’er, zoveel jaren geleden.
Anton vraagt hem binnen en ze praten over hun veranderde levens. Fake, die destijds bij Anton in de klas zat op het lyceum en gepest werd met zijn vader, werkt nu in een huishoudzaak en is ervan overtuigd dat de communisten de oorlog veroorzaakten. Na de dood van zijn vader raakten zijn moeder en hij aan de bedelstaf. Hij weigert te geloven dat zijn vader een slecht mens was. Uit frustratie, woede en verdriet gooit Fake een steen door de kamer en vertrekt, maar komt even later terug en bedankt Anton omdat hij het op school altijd voor Fake opnam.
Vierde episode: 1966
Jaren gaan voorbij. Anton wordt arts-assistent en trouwt met Saskia de Graaff, met wie hij een dochtertje krijgt, Sandra – zijn oom is dan al overleden. Saskia’s vader, meneer De Graaff, heeft in de oorlog gediend als verzetsstrijder. Als een goede vriend van hem overlijdt, breekt er in een café na de begrafenis een discussie los over de ware redders van de oorlog: de Amerikanen of de Russen.
Tot zijn verbazing ontmoet Anton hier een zekere Cor Takes, de moordenaar van Fake Ploeg. Buiten praten zij met elkaar, en Cor vertelt dat hij Fake doodde omdat het moest, ongeacht de gevolgen. Anton komt erachter dat de vrouw met wie hij die nacht in de cel zat, de vriendin van Cor was die ook meedeed aan de moord – Truus Coster, die ook vermoord werd door de Duitsers. Er blijft één brandende vraag over: waarom werd het lichaam van Ploeg door de buren Korteweg voor Antons huis neergelegd?
Anton gaat met Sandra en Saskia naar het strand, waar hij ligt te denken over Truus. Thuis gebeurt ditzelfde, en bij het zien van een foto van Saskia beseft Anton dat hij zich Saskia en Truus hetzelfde voorstelt. De volgende dag gaat Anton weer naar Takes toe.
Er is dan veel media-aandacht voor de vrijlating van een oud-officier van de SS, die veel mensen vermoord heeft. Ook Takes en Anton zijn hierdoor van streek. In het souterrain van Takes’ appartementgebouw praten ze over Truus, die Fake de laatste twee schoten gaf en door hem zelf neergeschoten werd. Op een foto van haar ziet Anton dat ze op Saskia lijkt. Takes heeft nog steeds haar pistool.
Laatste episode: 1981
De tijd verstrijkt en Anton wordt ouder. Hij scheidt van Saskia en hertrouwt met Liesbeth, met wie hij een zoon krijgt: Peter. Hij brengt zijn vakanties door in Toscane en krijgt af en toe last van paniekaanvallen als hij ineens een flashback heeft van 1945. Als zijn dochter Sandra zestien is, neemt hij haar mee naar zijn oude straat.
Ze mogen binnen in het huis dat nu op de plek van Antons ouderlijk huis staat en ineens ziet Anton op het monument ook de naam Takes, waarmee waarschijnlijk Takes’ broertje bedoeld wordt. Samen met Sandra bezoekt Anton Truus’ graf.
In 1981 zijn er demonstraties tegen atoomenergie waar Anton zich niets van aantrekt, maar hij wordt gedwongen mee te doen als hij last krijgt van kiespijn en zijn tandarts alleen wil helpen als hij mee gaat demonstreren. Op die demonstratie treft Anton niet alleen zijn inmiddels negentienjarige zwangere dochter Sandra en haar niet zo fatsoenlijke vriend, maar tot zijn verbazing ook zijn oude buurvrouw Karin Korteweg, degene die samen met haar vader het lijk van Fake Ploeg bij Anton voor de deur sleepte.
Karin vertelt dat Peter die nacht bij hen naar binnen glipte, hen onder schot hield en even later doodgeschoten werd door een Duitser. Ook komt Anton erachter dat het lichaam van Ploeg bij hen op de stoep belandde omdat meneer Korteweg zijn geliefde hagedissenverzameling niet wilde opgeven.
Nadat Karin en haar vader zagen hoe Anton en zijn familie beschuldigd werden – na verhoor werden zijzelf vrijgelaten – kreeg haar vader een gigantisch schuldgevoel en vermoordde hij zijn hagedissen. Na de oorlog verhuisden ze, maar Karins vader pleegde in 1948 zelfmoord, uit angst dat Anton zich op hem zou komen wreken.
Tot slot vraagt Anton aan Karin waarom ze Fake juist voor zijn huis neerlegden en niet bij het bejaarde echtpaar Aarts. Karin antwoordt dat haar vader dat niet wilde omdat het echtpaar Aarts joden in huis had. Na deze ontdekking loopt Anton weg bij Karin en vervolgt samen met zijn zoon Peter de demonstratiestoet.
Bron : http://www.scholieren.com/boek/582/de-aanslag/zekerwetengoed
Recensie 1
Mulisch laat de oorlog een halve eeuw duren
Hugo Brandt Corstius − 21/05/05, 00:00
RECENSIE Januari 1945: een collaborateur wordt geliquideerd in de straat van Anton Steenwijk. De buren leggen zijn lijk vlug voor het huis van Antons familie.
Veel romans van Harry Mulisch beginnen met een ijzersterk eerste hoofdstuk. Denk aan de vermakelijke vriendschap tussen Harry en Hein Donner in 'De ontdekking van de hemel', of aan het idiote interview met de beroemde schrijver die veel van Mulisch heeft, in 'Siegfried'. De lezer schurkt zich in haar leesstoel en begrijpt dat zij de hele nacht verder moet lezen.
En dan komt me er toch een flauwekul, een reeks symbolen en cymbalen, holle opschepperij en pretentieuze praatjes, dat je aan het eind alweer vergeten bent met wat voor schitterend hoofdstuk het boek begon. Hield Mulisch het maar bij zijn novellen!
'De aanslag' (1982) begint met een spannend, goedgeschreven en aangrijpend hoofdstuk over een avond in januari 1945 in een villawijk van Haarlem. De familie Steenwijk -vader, moeder, twee zonen- begint net een potje Mens-erger-je-niet als er buiten zes schoten vallen.
Door hun raam zien ze dat er iemand van zijn fiets is geschoten en dat buren het lijk voor het huis van de Steenwijks sjouwen. Peter, de oudste zoon, rent naar buiten en staat even later met het pistool van de neergeschoten politieman in de huiskamer van die buren. De Duitsers komen. Ze vermoorden als represaille de ouders en de broer van Anton Steenwijk en steken hun huis in de brand.
De twaalfjarige Anton brengt een nacht door in de cel waar ook de vrouwelijke helft van het paar aanslagplegers gevangenzit. Hij spreekt daar met haar over de aanslag, maar kan haar in het donker van de cel niet zien. Zij wordt geëxecuteerd. Anton wordt naar Amsterdam gebracht, door een Duitser. Die Duitser heet Schulz -misschien om Vestdijk te pesten (zie 'Het kanon' van 14 mei 2005, over 'Pastorale 1943'). Anton gaat bij zijn oom en tante wonen.
Natuurlijk had na de bevrijding in mei 1945 alles direct opgehelderd kunnen worden. Toen kon men immers de manlijke aanslagpleger die ontsnapt was, de buren die het lijk versleepten, en de inwoners van de drie andere villa's ondervragen, misschien zelfs de Duitsers die de moord op drie onschuldige mensen op hun geweten hadden.
Maar dat gebeurt niet. Het lijkt alsof het Anton en ook zijn oom, de broer van zijn vermoorde moeder, niet interesseert.
Onwaarschijnlijk? Zulke dingen gebeurden. En bovendien: het geeft aan de schrijver Harry Mulisch de gelegenheid om in vier hoofdstukken, die spelen in 1952, 1956, 1966 en 1981 de ouder wordende Anton Steenkamp zelf langzaam de vragen aangaande de ware toedracht en de schuld van het drama te laten beantwoorden.
In elk van die vier hoofdstukken ontmoet Anton een van de medespelers in het drama die een draadje van de knoop losmaakt: een buurvrouw, de zoon van de neergeschoten politieman, de andere aanslagpleger, en ten slotte de dochter van de buren die het lijk verplaatsten. De laatste antwoordt op de vraag: ,,Waarom versleepten jullie het lijk niet naar het andere buurhuis?'': ,,Omdat daar drie joodse onderduikers zaten''.
Dat getal 3 lijkt even te wijzen op de rekensom: 5 doden bij die buren is erger dan 3 doden bij de familie Steenwijk, maar de echte rekensom, die toen nog niet gemaakt hoefde te worden maar nu wel, was natuurlijk: drie zekere doden is erger dan een aantal onzekere doden.
Aan het eind van het boek weten wij en Anton de waarheid. Veel moeilijker is het vraagstuk van de schuld. Bij Vestdijk was in 'Pastorale 1943' het liquideren van een Nederlandse verrader nog een heldendaad.
Hier komt de vraag naar voren: had het verzet geen rekening moeten houden met de consequenties van hun aanslag? De aanslagpleegster zei in januari 1945 in hun cel tegen de 12-jarige Anton: ,,Wie het gedaan heeft, heeft het gedaan, en niet iemand anders.'' Zesendertig jaar en 170 bladzijden later zegt Anton tegen zijn dochter: ,,Iedereen heeft gedaan wat hij heeft gedaan en niet iets anders.''
Ik kan wel gaan zeuren over kleine Mulischiana als de terugkerende dobbelsteen, die bijna een zelf-parodie op 's schrijvers verslaafdheid aan symbolen lijkt, op de initialen AS (Archibald Strohalm, Anton Steenwijk, AanSlag) die vaak als as aan het eind van hoofdstukken neerdwarrelt, op de verafgoding van de Nederlandse hogere stand enerzijds en de Nederlandse communisten anderzijds, alsof die twee samen het Hollandse volk vormen.
Maar liever zeg ik dat 'De aanslag' het beste Nederlandse boek is over de naweeën van de Duitse bezetting. Het eerste hoofdstuk blijft vanwege zijn gewelddadige inhoud de lezer het meeste bij, maar dat wil niet zeggen dat de volgende hoofdstukken minder goed geschreven en minder spannend zijn.
Gerard Kornelis van het Reve beschreef, autobiografisch en zogenaamd on-literair, in 'De ondergang van de familie Boslowits', nauwkeurig hoe een Amsterdamse jongen de jodenvervolging registreerde.
Simon Vestdijk beschreef, met behulp van eigen ervaringen en fantasie, in 'Pastorale 1943' eerlijk hoe onbeholpen het verzet werkte. Die twee boeken spelen alleen in de jaren van de Duitse bezetting. Harry Mulisch heeft in 'De aanslag' laten zien hoe de Tweede Wereldoorlog in Nederland nog een halve eeuw na de bevrijding voortduurde.
Bron: Trouw
Recensie 2
Mulisch, Harry
Titel
Aanslag, De : roman
Jaar van uitgave
1982
Bron
NRC Handelsblad
Publicatiedatum
21-10-1983
Recensent
De foto's van de aanslag
Op pagina 25 van zijn jongste roman De aanslag beschrijft Harry Mulisch de gebeurtenissen die verder het leven van de hoofdpersoon, de dan twaalfjarige Anton Steenwijk, zal bepalen. Het is het neerschieten, vlak voor de bevrijding in januari 1945, van een met de Duitsers heulende inspecteur van politie, die in het boek Fake Ploeg heet. De aanslag vindt plaats op een maanloze winteravond,"maar verijsde sneeuw hield het licht van de sterren vast." Mulisch heeft dat licht nodig, om het jongetje Anton een goed zicht te geven op wat er vlak bij diens huis is gebeurd. Er zijn zes schoten gevallen en uit het raam ziet Anton
"... een bewegingloze man, die ter hoogte van de fiets in de goot lag. Zijn rechterarm rustte op de stoeprand, alsof hij het zich gemakkelijk had gemaakt. Anton zag zwarte laarzen glanzen en het ijzeren beslag op de hakken."
Heel nauwkeurig wordt hier een foto beschreven, die op de ochtend van 25 oktober 1944 aan de Westergracht in Haarlem werd gemaakt, waarschijnlijk door een politie-fotograaf. De foto zal onderdeel geweest zijn van het beginnende onderzoek tegen de verzetsmensen, die om kwart voor acht 's morgens de politieman Fake Krist hadden geliquideerd. Ze deden het met vijf, niet met zes, pistoolschoten, die alle doel troffen.
Deze bijzonderheden zijn ontleend aan een in 1976 verschenen documentair boek over het leven en sterven van Hannie Schaft, een der weinige vrouwen die in het gewapende verzet zaten. Ton Kors, de schrijver van genoemd boek, vertelt het verhaal van de aanslag op Krist gedetailleerd.
Hannie Schaft en haar verzetsvriendin Truus Oversteegen waren die ochtend op pad gestuurd om de fout politieman neer te schieten. Toen deze aan kwam fietsen en de twee vrouwen op het punt stonden de liquidatie te voltrekken vielen plotseling van een andere kant vijf schoten en Fake Krist was dood. Door een krankzinnig toeval waren twee knokploegen onafhankelijk van elkaar op hetzelfde uur uitgestuurd om de politieman onschadelijk te maken.
Herfstbladeren In Kors' boek is de hierboven genoemde foto afgedrukt. Inderdaad zijn het vooral die arm op de trottoirband en het ijzerbeslag onder de laarzen, die frapperen. Krist ligt tussen de herfstbladeren in de goot. Mulisch laat die bladeren weg, hij situeert de aanslag immers in januari.
Er is nóg een foto die in zijn roman nauwkeurig wordt navertelt en wel op pagina 191:
"Een onopvallend, vriendelijk meisje van een jaar of drieëntwintig. De glimlach trok haar mond een beetje naar de rechterkant van haar gezicht, wat haar iets werelds' gaf; dat contrasteerde met haar stijve hooggesloten jurk, van voren met een werkje erin, de aanzet van een pofmouw. Zij had dik golvend haar tot op haar schouders, donkerblond vermoedelijk, maar dat was niet te zien op de zwartwitfoto. Aan de rand was hij overbelicht, zodat tegen de donkere achtergrond weerbarstige lichtflinters krulden en opsprongen rondom haar hoofd."
Het is het in woorden vertaalde portret van Hannie Schaft, zoals dat in de documentaire van Kors is afgedrukt. Mulisch' roman is niet minder dan een ode aan Hannie Schaft, die overigens niet met name wordt genoemd.
De hoofdpersoon Anton heeft haar slechts als twaalfjarige ontmoet en dan nog in de zwarte duisternis van een politiecel. Hij heeft haar dus nooit gezien, maar desondanks zullen haar stem en haar aanraking, als zij het jongetje in de cel wil troosten, hem zijn leven lang bijblijven. Zo sterk dat Anton, als hij volwassen geworden voor het eerst haar portret ziet, daarin zijn vrouw meent te herkennen.
Mulisch' verhaal is als het ware tussen twee foto's opgespannen. In het boek van Ton Kors zijn de weinige foto's die van Hannie Schaft zijn gemaakt, opgenomen: een klasse-foto, een paar tamelijk onscherpe kiekjes, maar ook de hartverscheurende foto's die de Duitsers van hun gevangene maakten. Hannie Schaft staat er met gebalde vuisten en een intens droevig gezicht op de binnenplaats van haar gevangenis, zij is gebroken, heeft de strijd opgegeven.
Monument Ook deze foto's zijn intens bekeken door kunstenaars, die zich met haar hebben beziggehouden, zoals ruim een jaar geleden in Haarlem bleek op een expositie, waar de inzendingen voor een Hannie Schaft-monument te bekijken waren. Drie beeldhouwers (Martine Vlieger, Rob Mol en A.C. van den Berg) maakten ontwerpen, die direct aan een der twee Duitse foto's waren ontleend. Ze werden niet bekroond, mede omdat de beelden minder de strijdbare dan de gebroken Hannie Schaft toonden. Het beeld, dat werd uitverkoren was van Truus Menger-Oversteegen. Van de vrouw dus met wie Hannie Schaft op de ochtend van 25 oktober 1944 op weg was voor de liquidatie van Fake Krist, die bij Mulisch Fake Ploeg heet. En de jonge vrouw, die de twaalfjarige Anton Steenwijk in het duister van de politiecel ontmoet, zal later bij Mulisch Truus blijken te heten.
Reacties
Een reactie posten